Meetkunde: Cirkels
Raaklijn aan een cirkel
Wanneer een lijn en een cirkel precies één snijpunt hebben, is de lijn een raaklijn aan de cirkel.
Raaklijn aan een cirkel
Als een lijn #\blue l# en een cirkel #\green c# precies één snijpunt #\orange T# gemeenschappelijk hebben, dan is #\blue l# de raaklijn in #\orange T# aan #\green c#.
We noemen punt #\orange T# het raakpunt.
In de figuur kan punt #\orange T# verplaatst worden over cirkel #\green c#. Cirkel #\green c# kan aangepast worden door het middelpunt te verplaatsen of met de schuifbalk de straal te veranderen.
Voor elke raaklijn geldt een bijzondere eigenschap.
Raaklijnstelling
Een raaklijn aan een cirkel staat loodrecht op de straal naar het raakpunt.
Deze raaklijnstelling kunnen we gebruiken om de vergelijking op te stellen van een raaklijn aan een cirkel in een gegeven punt.
Raaklijn aan een cirkel opstellen
Stappenplan |
Voorbeeld |
|
We stellen een raaklijn #\blue l# in een gegeven punt #\orange T# van een cirkel #\green c# op. |
#\orange T=\orange{\rv{5,7}}# #\green c : \green{(x-2)^2+(y-3)^2=25}# |
|
Stap 1 |
Bepaal middelpunt #M# van cirkel #\green c#. |
#M=\rv{2,3}# |
Stap 2 |
Bepaal de richtingscoëfficiënt van de lijn door #M# en #\orange T#. |
#{rc}_{M\orange T}=\tfrac{7-3}{5-2}=\tfrac{4}{3}# |
Stap 3 |
Gebruik de raaklijnstelling om richtingscoëfficiënt #a# van lijn #\blue l# te berekenen. |
#a=-\tfrac{3}{4}# |
Stap 4 |
De vergelijking van lijn #\blue l# heeft de vorm #y=ax+b#. Vul hierin de #a# uit stap 3 in. |
#\blue l: y=-\tfrac{3}{4}x+b# |
Stap 5 |
Bepaal #b# door punt #\orange T# in de vergelijking uit stap 4 in te vullen en op te lossen voor #b#. |
#b=\tfrac{43}{4}# |
Stap 6 |
Vul de gevonden #b# in de vergelijking uit stap 4 in. Dit geeft een vergelijking voor lijn #\blue l#. |
#\blue l: y=-\tfrac{3}{4}x+\tfrac{43}{4}# |
Lijn #l# is een raaklijn aan cirkel #c# als lijn #l# en cirkel #c# precies één snijpunt hebben. We bepalen dus het aantal snijpunten van lijn #l# en cirkel #c#.
Stap 1 | We herschrijven lijn #l# tot de vorm #y=\ldots#. Dat geeft: \[l: y={{3\cdot x}\over{4}}+{{41}\over{4}}\] |
Stap 2 | We subsitueren de vergelijking van lijn #l# in de vergelijking van de cirkel. Dat geeft: \[\left(x+4\right)^2+\left({{3\cdot x}\over{4}}+{{41}\over{4}}-2\right)^2=41\] Dit kunnen we vereenvoudigen tot: \[\left(x+4\right)^2+\left({{3\cdot x}\over{4}}+{{33}\over{4}}\right)^2=41\] |
Stap 3 | We herleiden de vergelijking uit stap 2 op #0# en werken de haakjes uit. Dat gaat als volgt: \[\begin{array}{rcl}\left(x+4\right)^2+\left({{3\cdot x}\over{4}}+{{33}\over{4}}\right)^2&=&41 \\&&\phantom{xxx}\blue{\text{oorspronkelijke vergelijking}} \\ {{25\cdot x^2}\over{16}}+{{163\cdot x}\over{8}}+{{1345}\over{16}}&=&41\\&&\phantom{xxx}\blue{\text{haakjes uitgewerkt}} \\ {{25\cdot x^2}\over{16}}+{{163\cdot x}\over{8}}+{{689}\over{16}} &=& 0 \\&&\phantom{xxx}\blue{\text{herleid op }0} \ \end{array}\] Nu lezen we #a#, #b# en #c# voor de abc-formule af. Dat geeft: #a={{25}\over{16}}#, #b={{163}\over{8}}# en #c={{689}\over{16}}#. Nu kunnen we de discriminant uitrekenen. \[\begin{array}{rcl}D&=&b^2-4ac \\&&\phantom{xxx}\blue{\text{formule discriminant}} \\ &=& ({{163}\over{8}})^2-4\cdot {{25}\over{16}} \cdot {{689}\over{16}} \\&&\phantom{xxx}\blue{\text{formule ingevuld}} \\ &=& 146 \end{array}\] Omdat de discriminant gelijk is aan #146 \gt 0#, zijn er #2# oplossingen. |
omptest.org als je een OMPT examen moet maken.