Algebra: Inleiding tot algebra
Variabelen
Max verdient #4# euro per uur.
Het aantal uur dat Max werkt, is variabel.
Als hij #\blue 3# uur op een dag werkt, verdient hij #4 \times \blue3 =12# euro.
Een andere dag werkt hij #\blue 5# uur en ontvangt #4 \times \blue 5=20# euro.
In de wiskunde wordt een variabele hoeveelheid voorgesteld door een letter, zoals #\blue x#.
Stel nu dat Max een #\blue x# aantal uur werkt.
Max verdient #4# euro per uur, dus hij krijgt dan #4\times \blue x# euro.
Als Max #\blue 7# uur werkt, dan is #\blue x = \blue 7# en krijgt hij #4 \times \blue 7 =28# euro.
Max verdient bij #\blue 3,\blue5# of #\blue 7# uur werk:
\[\begin{array}{rcl}
4 \times \blue3 &=& 12 \\
4 \times \blue 5 &=& 20 \\
4 \times \blue 7 &=& 28
\end{array}\]
Max verdient bij #\blue x# uur werk:
\[\begin{array}{c}
4 \times \blue x
\end{array}\]
In het voorbeeld hierboven gebruiken we wiskundige symbolen om een situatie algebraïsch uit te drukken. Hier heet #4 \times \blue x# een algebraïsche uitdrukking en de letter #\blue x# heet een variabele.
Algebra gaat over het rekenen met variabelen. Rechts staan meer voorbeelden van algebraïsche uitdrukkingen en #\blue x#, #\green y# en #\purple z# zijn hier variabelen. In een algebraïsche uitdrukking kunnen we de variabele vervangen door getallen. Rekenen met variabelen gaat hetzelfde als rekenen met getallen.
Voorbeelden
\[\begin{array}{c}
\blue x+5 \\ \\
\sqrt{\green y-3} \\ \\
\purple z^2 + \purple z
\end{array}\]
omptest.org als je een OMPT examen moet maken.