Het hoofddoel van beschrijvende statistiek is het organiseren en samenvatten van grote hoeveelheden ruwe data. Een veelgebruikte manier om een dataset samen te vatten is het maken van een frequentieverdeling.

Een frequentieverdeling kan zowel een tabel als een grafiek zijn. In beide gevallen bestaat de frequentieverdeling uit twee onderdelen: de categorieën/waarden van de gebruikte meetschaal en frequentie van de waarnemingen in elke groep.

Een frequentieverdeling heeft drie belangrijke eigenschappen:

• Centralitiet
  
  
• Variabilteit
  
  
• Vorm

De centraliteit van een dataset bescrhrijft hoe een typische of gemiddelde waarde eruit ziet. Variabiliteit beschrijft of de waarden over het algemeen dicht bij elkaar liggen of juist verspreid zijn. De vorm van een verdeling beschrijft of de data symmetrisch of scheef is.

Tot slot kan een frequentieverdeling ook gebruikt worden om de van de locatie van een specifieke waarneming binnen de dataset te beschrijven.