In de theorie Opspansels hebben we gezien dat het soms mogelijk is een opgespannen ruimte ook te schrijven als opgespannen ruimte van minder vectoren. We gaan daar nu verder op in. Het doel is bij een gegeven opgespannen ruimte zo weinig mogelijk vectoren te vinden die deze ruimte al opspannen. Daartoe bespreken we een aantal bewerkingen met opspansels die de abstracte tegenhangers zijn van de veegoperaties uit het hoofdstuk Stelsel lineaire vergelijkingen en matrices.
Laat een stel vectoren in een vectorruimte zijn. De opgespannen ruimte verandert niet als we
- de volgorde van veranderen,
- één van de vectoren met een getal ongelijk aan vermenigvuldigen; dat wil zeggen: een vector vervangen door met ,
- bij één van de vectoren een scalair veelvoud van een andere optellen; dat wil zeggen: een vector vervangen door met en een scalar,
- de nulvector ergens invoegen: ,
- de nulvector weglaten: verwijderen als het de nulvector is,
- een lineaire combinatie van toevoegen,
- de vector weglaten als deze afhankelijk is van de overige vectoren.
Als we als vectorruimte nemen, dan komen de eerste drie bewerkingen overeen met de elementaire bewerkingen op de rijen van een -matrix.
De overige vier bewerkingen gaan over het toevoegen en weglaten van rijen. Ook deze bewerkingen op de rijen van de aangevulde matrix van een stelsel lineaire vergelijkingen leveren de aangevulde matrix van een equivalent stelsel op.
Bij elk van deze zeven uitspraken komt het bewijs erop neer dat elke lineaire combinatie om te schrijven is tot een lineaire combinatie van het nieuwe stelsel, en andersom.
1. Verandering van de volgorde van : we gebruiken de commutativiteit van de vectoroptelling om de lineaire combinatie in de nieuwe volgorde te herschrijven. Voor bijvoorbeeld:
2. Vervanging van door , waarbij : we herschrijven de lineaire combinatie Dit bewijstAndersom kunnen we herschrijven tot Dit bewijstUit beide inclusies tezamen volgt gelijkheid van de twee opspansels.
3. Vervanging van een vector door met : door eventueel de volgorde van de vectoren te veranderen hoeven we dit slechts aan te tonen in de situatie dat we bij de vector optellen, dat wil zeggen: en . De lineaire combinatie is te herschrijven als . Dit bewijstAndersom is te herschrijven tot . Dit bewijstUit beide inclusies tezamen volgt gelijkheid van de twee opspansels.
4 en 5. Invoegen en weglaten van de nulvector is toegestaan: de scalar van de nulvector die we toevoegen aan een lineaire combinatie van doet er niet toe; de bijdrage van de nulvector blijft nihil, zodat
6 en 7. Als een lineaire combinatie is van , dan valt samen met : Met het oog op onderdeel 1 kunnen we veronderstellen. Als nu voor zekere scalairen , dan vinden we
Door enkele onderdelen samen te nemen, komen we uit op een manier om stellen opspannende vectoren te veranderen die belangrijk is voor het vervolg:
Laat een natuurlijk getal zijn in . Als en vectoren zijn met , waarbij de scalairen zijn, zodat , dan is
Deze stelling zegt dat als een vector geschreven kan worden als lineaire combinatie van , waarbij de scalar bij ongelijk aan is, we de vector kunnen vervangen door zonder dat daardoor de opgespannen ruimte verandert.
De naam Uitwisselingsstelling slaat op de uitwisseling van met .
Vermenigvuldig in het opspannend stel vectoren eerst met (die ongelijk aan is; gebruik onderdeel 2) en tel dan bij de -de vector achtereenvolgens , op (gebruik onderdeel 3 herhaaldelijk). Hierdoor verandert de opgespannen ruimte niet, zodat
Door herhaald toepassen van bovenstaande regels zien we bijvoorbeeld dat (ongeacht de vectorruimte waarin we werken)
Het aantal benodigde vectoren voor het opspansel blijkt gereduceerd te zijn tot twee. Dit proces kan systematisch uitgevoerd worden met behulp van matrices. Net als bij stelsels vergelijkingen is het eigenlijk overbodig steeds en op te schrijven: het gaat namelijk om de coëfficiënten die optreden. Verzamel derhalve de coëfficiënten in rijen in een matrix; de toe te passen operaties zijn de bekende veegoperaties die ons helpen tot gereduceerde trapvorm te komen:
Dit interpreteren we ten slotte als . De toevoeg- en weglaat-regels gebruiken we niet bij de veegoperaties, maar komen naar voren bij het weglaten van nulrijen.
De tussenstadia met de matrices dienen dus enkel om ons rekenwerk te ordenen en leveren een toepassing van de veegoperaties met matrices.
Laat de vectorruimte van de veeltermen in van graad ten hoogste zijn, en schrijf
Het opspansel kan ook opgespannen worden door drie veeltermen. Bepaal een lijst van drie veeltermen , , met die eigenschap; dus zodanig dat
We maken gebruik van het feit dat opgespannen wordt door de nulde tot en met de vijfde macht van : We registreren de coëfficiënten van de machten van in de veeltermen als lineaire combinaties van in een -matrix : het getal in de -de rij en de -de kolom van is de coëfficiënt van in . Dit geeft de matrix
Door rijen te vegen kunnen we deze matrix vegen tot
trapvorm:Alleen de eerste drie rijen leveren een bijdrage aan het opspansel. Terugvertaald naar veeltermen geeft dit:
Zo vinden we het antwoord